Foto: Thomas Schönenborn|
Het eerste deel van de serie ging over de beenheffing en de heupbelasting. Deel twee gaat over de pas.
De stapfase overlapt met de laad- en rotatiefase.
Het wordt gekenmerkt door
- Kracht van de pas - de afstand en snelheid van de pas
- Uitlijning - de plaatsing van de voet in contact met de grond
Voldoende touwlengte zorgt voor een goede hoek voor krachtoverbrenging tijdens het voorste beenblok en creëert tijd voor heuprotatie en voor de arm. Je moet altijd streven naar een lange touwlengte.
De lengte van de pas hangt voornamelijk af van de buiging van het achterste been en hoe goed de speler kan bewegen. Daarom is het vaak niet nuttig om ze te coachen met cues met een interne focus, zoals "maak een langere pas". Dit kan snel leiden tot negatieve effecten in de opeenvolging. Een korte pas met een goede timing is beter dan een lange pas met een slechte timing.
Een betere aanpak is om de atletiek van de werper te verbeteren (vooral mobiliteit, coördinatie van lunges in alle variaties en stride jumps) en dan specifieke bewegingspatronen te verbeteren door middel van regressie-oefeningen zoals roll-ins, step-backs en walking windups. Een verbeterd voorbeenblok kan een atleet ook in staat stellen om een grotere pas te maken.
Hetzelfde geldt voor de stride speed. Deze correleert met een hogere balsnelheid, maar kan de timing van de opeenvolging verstoren als deze te snel is voor de speler. Het kan ook worden verbeterd door beter atletisch te zijn en beter te gooien.
De pasrichting hangt sterk af van de voorgaande componenten van de afzet, waarbij vooral de heupflexie een grote rol speelt. Daarnaast kunnen te weinig contact van de achtervoet met de grond en anatomische beperkingen de richting van de pas beïnvloeden.
Het helpt vaak om de atleet te instrueren om zijn hoofd langs een lijn naar de thuisplaat te bewegen in plaats van hem te vertellen waar zijn voet moet landen. Als dit ook niet werkt, kan het komen door kracht, mobiliteit of andere beperkingen die moeten worden aangepakt.
Goede oefeningen die je pas verbeteren zijn roll-ins en walking wind-ups.
Deel 3 gaat verder met de rotatiefase en de rol van de heupen.